U bevindt zich hier: Home Het Museum Tentoonstellingen-archief 2010-2015

2010-2015

Jan Ligthart en Theo Thijssen: twee grote namen uit de Nederlandse onderwijsgeschiedenis.  En allebei geboren in de Jordaan! Bondgenoten in de allereerste jaren van de 20steeeuw, waarna hun wegen zich scheidden. Maar het wederzijds respect bleef, zij het niet steeds met zo veel woorden.
Ligthart, 20 jaar ouder dan Thijssen, werd het bekendst door zijn leesboekjes over Ot en Sien. Maar belangrijker was eigenlijk dat hij velen de ogen opende voor de individualiteit van het kind. Daarmee inspireerde hij onder meer Thijssen.  Net als Ligthart schreef Ligthart overigens een prachtrig boek met jeugdherinneringen.

Een opvallend onderdeel van de expositie was een grote landkaart van Nederland met daarop aangegeven alle Theo Thijssenscholen en Jan Ligthartscholen.

Deze tentoonstelling sloot aan op een grote tentoonstelling  Amsterdams buurtwinkels in het Amsterdam Museum.  Het was ook onze grootste tentoonstelling ooit, want een stevig stuk Jordaan diende ditmaal als ons ‘buitenmuseum’.  Achter de ramen van tientallen al dan niet voormalige winkels hing een plakkaat met foto en tekst over het winkelverleden van het betreffende pand.
Ook ons museum heeft zo’n verleden:  hier was van 1878 tot  1884 de schoenmakerij van Theo Thijssens vader.  Met trots toonden we onder meer twee hier opgegraven schoenen, die vrijwel zeker door vader Thijssen werden gemaakt.
In het museum besteedden we speciale aandacht aan de voornaamste Jordanese winkelstraten van weleer:  de Westerstraat, Nieuwe Leliestraat, Rozengracht, Elandsgracht en de zogeheten ‘Lange Jordaanstraat’ oftewel de Eerste Leliedwarsstraat en alle winkelstraatje die daarop noordwaarts aansluiten.

De expositie werd geopend door burgemeester Eberhard van der Laan. Het enthousiaste koor Puur Mokum luisterde het gebeuren op.  

Najaar 2007 stond Theo Thijssens De gelukkige klas centraal in de CPNB-campagne ‘Nederland Leest’.  Hieraan was een wedstrijd verbonden: ‘Nederland Leest, Nederland ontwerpt’. Lezers werden uitgenodigd om voor deze roman een eigen omslagontwerp te maken. Resultaat: 164 inzendingen! Het Theo Thijssen Museum exposeerde de 30 inzendingen die door de vakjury werden genomineerd. De tentoonstelling werd geopend door prijswinnares Elise Kommer.

De Jordaan was altijd een bijzondere buurt, maar ze werd nog bijzonderder door alle verhalen die eromheen geweven zijn.  Verhalen en gevoelsuitingen in allerlei vormen: romans, gedichten, liederen, toneelstukken, musicals, revues en films: noem maar op. Maar bovendien: vanaf zo’n beetje de jaren zestig, juist toen de buurt ingrijpend, ging veranderen, oefende de Jordaan juist door de oude romantiek ook grote aantrekkingskracht uit op aankomende literatoren. En omdat de even later de woonomstandigheden er veel aantrekkelijk werden, werd het ook enigszins een schrijversbuurt. En voor sommige van die schrijvers werd de Jordaan ook weer al dan niet zijdelings een literair onderwerp.
De expositie liet de Jordaan zien door de ogen van auteurs als Multatuli, Israel Querido, Jac. van  Looy,  Herman Bouber, Theun de Vries,  Jan Mens, Jan Kal, Nicolaas Matsier, Thomas Rosenboom,  A.F.Th. van der Heijden en Suzanna Janssen.  En Theo Thijssen natuurlijk!

Voor de Amsterdamse schoenmakerszoon, schrijver, onderwijzer, vakbondsman en politicus Theo Thijssen waren zijn jaren op de Haarlemse Rijkskweekschool (1894 ?1898) bepalend. Hij leerde er (binnen en buiten het lesrooster) niet alleen lesgeven, maar ook viool- en pianospelen, voetballen, schrijven, organiseren, speechen en ageren. En dat gold niet alleen voor hem, al kreeg niet iedere aankomende onderwijzer een even goede leerschool...

Het zal geen Thijssenfan ontgaan zijn: nadat Kees de jongen in 2003 verfilmd werd, is de roman verschenen als beeldroman. Een fenomenale prestatief, geleverd door de zeer veelzijdige tekenaar Dick Matena. Het Theo Thijssen Musem geeft een kijkje in zijn keuken. Wat gebruikte hij als visuele documentatie? Hoe deelde hij zijn pagina’s in? Hoe zagen de eerste schetsen eruit? We tonen daarvan een aantal mooie voorbeelden. Dick Matena (geboren in 1943) heeft als strip-tekenaar een indrukwekkende staat van dienst. Als 17-jarige trad hij in 1960 als vrijwilliger in dienst bij de studio van Marten Toonder (geestelijk vader van Heer Bommel en Tom Poes) en ontwikkelde zich tot de rechterhand van de oude meester. Zijn eer- ste strip (meteen al op hoog niveai) was De Argonautjes, van 1968 tot 1973 verschenen in weekblad Pep – nog in een cartooneske stijl die aan die van Astérix-tekenaar Uderzo deed denken. In de loop der jaren werd zijn stijl realistischer.

Op één na schreef Theo Thijssen al zijn boeken voor volwassenen. (Nee, Kees de jongen is géén kinderboek!) Toch heet de ‘P.C. Hooftprijs voor de jeugdliteratuur’ sinds 1987 de Theo Thijssenprijs. Dat is minder vreemd dan het lijkt. Al sinds zijn puberjaren zette Thijssen door zijn felle kritieken op net verschenen boeken, zijn meer algemene beschouwingen en zijn eigen Jongensdagen (1909) een nieuwe standaard neer voor goede jeugdliteratuur. Toen de jonge Thijssen, destijds nog leerling van de Rijkskweekschool in Haarlem (de Pabo van toen) zich mengde in de discussie over goed leesvoer voor de jeugd, was bijna iedereen het er over eens dat boeken voor kinderen (pubers incluis) allereerst hoogst opvoedend moesten zijn. In dat licht werden de juist door die pubers verslonden avonturenromans van Jules Verne, Kapitein C. Marryatt, Gustave Aimard en Gabriel Ferry (voorlopers van Karl May) met al hun moord en doodslag als hoogst verderfelijk afgeserveerd. In zijn eigen blad De Nieuwe School ging Theo Thijssen daar in 1909 met veel plezier tegenin.

De grachtengordel bestaat 400 jaar en dat zullen we weten ook. Maar in het gemeentelijk propagandacircus wordt nauwelijks gerept van het feit dat de Jordaan even oud is! Daar willen we wat aan doen. En wel door nu eens te belichten wat die twee zo verschillende buurten in die vier eeuwen met elkaar te maken hadden. Eeuwenlang lagen de rijkste en de armste buurt van Amsterdam pal naast elkaar. Toch leken het tot voor kort sociaal geheel gescheiden werelden. Maar contact was er toch, op vele manieren. Ook binnen beide buurten bestonden meer sociale verschillen dan buitenstaanders vermoeden. In de Jordaan woonden niet alleen paupers en de grachtengordel was niet overal even deftig. De Goudsbloemgracht was een van de goorste stukjes van de Jordaan. In 1854 werd ze gedempt en drie jaar later ging ze Willemsstraat heten, op initiatief van de Vereenniging ten Behoeve der Arbeidende Klasse, onder leiding van de sociaal voelende bankier C.P. van Eeghen.

CITAAT VAN DE MAAND

"Jarenlang heb ik het stilgehouden, de jongen uit het oliewinkeltje. () Zijn moeder was een ongetrouwde juffrouw, maar hij had een erg aardige oom, die dikwijlss avonds in het kamertje achterhet oliewinkeltje kwam zitten. En dan dronken ze een glaasje pons of zo, en hij, Ferdinand, kreeg ook een glaasje, met een beetje veel water er bij.  ()
Na een ruzieavond is de oom weggebleven, en toen kwam er een nette kommensaal, die aanspreker was. Het was in de influenzatijd* en de aanspreker verdiende grof geld.

 (De jongen uit het oliewinkeltjes, in: De Nieuwe School juli 1910, herdrukt de bundel Egeltje, 1929.) 

*Thijssen bedoelt waarschijnlijk de griepepidemie in de winter van 1889-1890.

Navigeer

Locatie

    • Eerste Leliedwarsstraat 16
    • 1015 TA Amsterdam
    • 020-4207119
    • Donderdag t/m zondag van 12.00 - 17.00

 

 

Familie Familie