Print deze pagina

Oud-directeur Hans Stoovelaar overleden

in Nieuws
maandag, 07 februari 2022 14:52

Op 31 januari j.l. overleed onze goede vriend Hans Stoovelaar aan de gevolgen van corona.  Van maart 1998 tot april 2002 was hij – onbezoldigd – directeur van het Theo Thijssen Museum, als opvolger van Thijs Wierema en voorganger van Jan Carmiggelt. Hans werd 86 jaar.

Net als Theo Thijssen kwam Hans, geboren op 20 juni 1935, uit een ‘rood nest’.  Zijn ouders, Jan Stoovelaar en Tine Stoovelaar-van der Doe, vormden een ijzersterk duo in de Arbeiders-Jeugdcentrale (AJC), de jeugdbeweging van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), voorloper van de PvdA.  De Stoovelaars golden in de jaren ’20-’30 van de vorige eeuw als dé experts op het gebied van socialistisch kamperen en Hans kreeg daar en stevige tik van mee.
Vanzelfsprekend verslond hij al van jongs af aan de strips over Bulletje en Boonestaak, oorspronkelik verschenen in SDAP-dagblad Het Volk, geschreven door de socialistische literator A.M. de Jong en getekend door George van Raemdonk. Die beeldroman bleef een liefde voor het leven En die liefde breidde zich uit tot grote belangstelling voor strips in het algemeen. En zo werd Hans ook een van de eerste bestuurders van het in 1967 opgerichte Stripschap, Nederlandse vereniging van belangstellenden in strips.
Ook min of meer in het voetspoor van zijn vader, die bij het gemeentelijk energiebedrijf had gewerkt, volgde Hans een technische opleiding. In 1957 studeerde hij aan de HTS aan de Plantage Muidergracht af als werktuigbouwkundige en mocht zich dus ing. H. Stoovelaar noemen. Vijf jaar later, in juni 1963, werd hij tevens vader, van Sven en Lars.
Al  Hans’ studietijd dateerde waarschijnlijk zijn interesse in de Eindhovens (vracht-)autofabriek DAF, die in de jaren ’50 met de ene na de andere innovatie kwam en in 1958 haar eerste personenauto introduceerde. Die interesse zou uitgroeien tot zijn grootste passie. Over de DAF-trucks publiceerde hij sinds de jaren ’90 een lange reeks monografieen.

Kamperend raakte Hans eind jaren ’60  via zijn jongere broer Frank bevriend met Rik Thijssen, kleindochter van Theo Thijssen. Samen begaven zij zich in de jaren ’70 op het kleinschalige uitgeverspad.  De allereerste uitgave van D’Roodkoopren Knoop was niet toevallig een Bulletje & Bonestaak-bibliografie. Evenmin toevallig was de de heruitgave in 1983  van Theo Thijssens in vergetelheid geraakte verhalenbundel Egeltje, uit 1929.

En zo was het ook weer niet verbazend dat toen onze eerste museumdirecteur, de erudiete Thijs Wierema, in 1998 te kennen gaf behoefte te hebben aan meer studieuze rust, voor zijn opvolging de naam van Hans Stoovelaar genoemd werd. Die was intussen sinds 1987 hoofd van de afdeling Onderhoud Bruggen van de gemeente Amsterdam en kon dus bogen op enige leidinggevende ervaring. En hij voelde zich vereerd.
Te meer omdat zijn stadshistorische interesse de laatste tijd weer was opgelaaid. In de jaren ’90 schreef hij boekjes over allerlei historische calamiteiten met Amsterdamse bruggen en over het stadseiland Uilenburg, waar zijn eigen bruggendienst zetelde.  Eind maart 1998 nam hij de museumsleutel in ontvangst.

 

Bestuur en medewerkers leerden hem kennen als een stoere, gedreven, vasthoudende man met heldere meningen.
Tijdens Stoovelaars directoraat bracht het museum enkele tijdelijke tentoonstellingen die duidelijk aansloten op zijn interesses,  zoals over Thijssens vriend en collega A.M. de Jong en over Thijssens ijveren voor de wereldtaal Esperanto. Ook maakte hij in functie nog net de voorbereidingen mee van onze legendarische Dag van de Zwembadpas; daarbij was hij alleen nog zijdelings betrokken, mede als gevolg van de prille gelukzaligheid van zijn tweede huwelijk in 2000.  
Maar Hans  beste eigen idee was onmiskenbaar de hernoeming van brug No. 123 en 121 over de Bloemgracht, vlak bij Thijssens geboortehuis dat nu ons museum is, naar Kees de jongen en Rosa Overbeek. Hans zette, vlak na zijn pensioen in 2000, de procedure in gang. Door ambtelijke traagheid duurde het even,  maar op 8 maart was het dan zo ver: na een speechje van stadsdeelvoorzitter Guido Frankfurther werden simultaan de naambordjes onthuld door liefst vier gecostumeerde Kezen en vier dito Rosa’s: de overgebleven kandidaten voor die rollen in de speelfilm Kees de jongen, die eind 2003 in première zou gaan. Acteur/declamator Hans Dagelet (Kees 2 in Gerben Hellinga’s toneelbewerking) en zanger Jan Eilander luisterden de plechtigheid cultureel op. De stroom voor de geluidsinstallatie tapten we af vanuit het naastgelegen huis van Thijssen-fan Matthijs van Nieuwkerk. Hans Stoovelaar (sinds een jaar museumdirecteur in ruste) stond er glunderend bij.  

Daarna schreef Hans nog het ene DAF-boek na het andere en redigeerde zowel het Bulletje en Bonestaak Bulletin als het Gele Blaadje, contactorgaan van oud-AJC’s.  Toen hij met dat laatste in 2020 ophield, mede in verband met zijn toenemende doofheid, benoemde deze vereniging hem tot erelid.

Omstreeks 20 januari werd Hans met corona opgenomen in het AMC, mar wegens beddentekort al snel overgeplaatst naar het Sint Catharinaziekenhuis in Eindhoven. Daar overleed hij zondag 31 januari in zijn slaap. Zoals zijn zonen treffend opmerkten: “Vlakbij zijn geliefde DAF museum en fabriek, alsof het zo moest zijn.”