×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 42 niet laden
Print deze pagina
woensdag, 11 februari 2015 01:06

In de ochtend van het leven. * Maart–oktober 1995

Beeld> Arie (Ay) Tol, jeugdvriend van Theo Thijssen, op ongeveer 12-jarige leeftijd. (Coll. A. Kempers-Tol.) Beeld> Arie (Ay) Tol, jeugdvriend van Theo Thijssen, op ongeveer 12-jarige leeftijd. (Coll. A. Kempers-Tol.)

De allereerste wisseltentoonstelling belichtte Theo Thijssens laatste boek: In de ochtend van het leven (1943), een nauwkeurige beschrijving van zijn jeugd in de Jordaan (1879-1894). In de vitrine lagen het manuscript, een boekedities, foto’s van belangrijke lokaties, maar ook 19de-eeuwse tollen en een hoepel, want in het boek besteedde Thijssen veel aandacht aan alle straatspelletjes die hij rond 1890 speelde. Bijzonder was ook een portret (1891) van Thijssens jeugvriend Ay Tol, en diens exemplaar van het jongensboek De Woudlooper (ook genoemd in Kees de jongen), gekregen als ‘schoolprijs’ van het verlaten van lagere school Lr. G. op de Prinsengracht.  
Naast de kleine Thijssen in de Eerste Leliedwarsstraat woonde rond 1890 Hennie Papapoine (“rooms, maar verder een goed vriendje”). In het gastenboek (waarin op de openingsdag liefst 242 bezoekers hun naam zetten) lezen we op vrijdag 17 maart 1995: “Als kleindochter van Hennie Papavoine is het erg leuk om het huis van de jeugdvriend van mijn grootvader te bezoeken”. Getekend: M.R. Stoete-Papavoine. 
De tentoonstelling én de vaste opstelling werden ingericht door onze allereerste conservator, neerlandica Wieneke ’t Hoen, en vormgeefster Linda Vega.

"Met die Arie Tol, die ook op de Brouwersgracht bleek te wonen, tegenover de Langestraat, ging ik om vier uur naar huis; we hadden haast, want om vijf uur moesten we weer op avondschool zijn, tekenen. `Ik ben al aan de blokken begonnen,' vertelde hij. `Ik allang,' zei ik, maar ik vertelde niet van m'n vrijmoedige sprong. Hij was ook op Franse cursus, op de Lauriergracht. Ik ook, in de Raamstraat, en er was besloten dat ik daar maar blijven zou. Ik vertelde van de bibliotheek op Letter A, over de vierhonderd boeken. O, maar op Letter G was de bibliotheek ook aardig uitgebreid, er waren nu over de zestig boeken. Ook van Jules Verne? vroeg ik. Ja, verscheidene; en ook van Kapitein Marryat. Bijvoorbeeld `Koningskind' en `Jakob Eerlijk'. `Is `De woudlooper' er ook bij?' vroeg ik. Nee, `De woudlooper' was er niet bij. Jammer, vond ik, dat was zowat het mooiste boek dat er bestond. `Nou, je moet van de week `Het koningskind' zien te krijgen,' zei Tol, `of `Vlissingen in 1572', die zijn ook niet voor de poes, hoor.' We waren aan onze winkel gekomen. `O,' zei hij, `woon je hier? Nou, ik kom je morgenochtend afhalen, hoor.' Dat is het begin geweest van m'n grote jongensvriendschap. Theo Thijssen, In de ochtend van het leven, 1941."